Ik hou van zoetigheid, daar durf ik best voor uit te komen. Vaak heb ik geen zin in snoepjes, maar juist in iets wat lijkt op taart of gebak of iets dergelijks. Kaneelstengels zijn een dergelijk zoet hapje waar je mij best voor wakker mag maken. En ze zijn ook nog eens reuze simpel te maken.
Wat heb je nodig?
- bladerdeeg
- kaneel
- suiker
- water
Hoe maak je het?
Maak van de kaneel, de suiker en het water een papje. De hoeveelheid is een beetje afhankelijk van je eigen smaak. Ben je een echte fan van kaneel dan mag je er best wat meer indoen, hou je meer van het zoete van de suiker dan doe je er iets minder kaneel in. Meng hier een paar eetlepels water doorheen tot je een papje krijgt.
Bladerdeeg kun je op vele plekken kopen. Ik gebruik altijd de bladerdeegplakken uit de vriezer van de Albert Heijn. Voor nog geen 80 cent heb je 10 plakjes. Ze nemen weinig plaats in beslag en zijn altijd makkelijk, ook als er eens onverwacht visite binnen komt lopen.
De plakjes leg je naast elkaar om te ontdooien. Dit is binnen een minuutje of 10 wel gebeurd. Je smeert dan een plakje bladerdeeg in met je kaneel-suiker-water mengsel. Vervolgens snijd je elk plakje in 4 rechte repen. Deze repen draai je een keertje rond zodat je het wokkel-effect krijgt. Ziet net iets feestelijker uit. 😉
De kaneelstengels moeten een minuutje of 8 in de voorverwarmde oven op 200 graden. Hou ze wel in de gaten, de ene oven gaat wat sneller dan de andere en je hebt liever niet dat ze verbranden.
Je kunt ze warm eten, regelrecht uit de oven, maar ook de volgende dag zijn ze nog lekker. Bewaar ze in een bakje om ze vers te houden.
Nog meer bladerdeeginspiratie? Wat dacht je van appelhapjes of ham-kaas-stengels?
